Nokia 2630 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling
aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het
oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van
minimaal 2,2 cm (7/8 inch) van het lichaam bevindt.
Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in
een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze
hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat
zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam
bevinden. Voor het overbrengen van databestanden of
berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een
goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan
het overbrengen van databestanden of berichten vertraging
oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd
u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de
gegevensoverdracht is voltooid.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

84

Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media
zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende
beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische
apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is
beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere
instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken
van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

85

Implanteerbare medische apparaten

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal
15,3 cm (6 inch) afstand wordt gehouden tussen een
draadloze telefoon en een implanteerbaar medisch
apparaat, zoals een pacemaker of een implanteerbare
cardiale defibrillator om mogelijke storing van het medische
apparaat te voorkomen. Personen met dergelijke apparaten
moeten het volgende doen:

Houd het apparaat altijd op meer dan 15,3 cm afstand
(6 inch) van het medische apparaat als het draadloze
apparaat is ingeschakeld.

Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.

Houd het draadloze apparaat bij het oor aan de andere
zijde van het lichaam dan de zijde waar het medische
apparaat zich bevindt, om de kans op storingen te
minimaliseren.

Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het
draadloze apparaat onmiddellijk uitschakelen.

Lees de aanwijzingen van de fabrikant van het
implanteerbare medische apparaat en volg deze op.

Raadpleeg uw zorgverlener als u vragen hebt over het
gebruik van uw draadloze apparaat in combinatie met een
implanteerbaar medisch apparaat.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

86

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op
met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn
(bijvoorbeeld elektronische systemen voor
brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-
remsystemen, systemen voor elektronische
snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de
fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of
van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren
en de garantie die eventueel van toepassing is op het
apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de
draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed is

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

87

bevestigd en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar
geen brandbare vloeistoffen, gasvormige materialen of
explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het
apparaat, onderdelen daarvan of toebehoren zich bevinden.
Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer
veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus
ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur,
in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt
opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is
geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan
dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

88

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie
of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt
gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar
niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere
propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën
of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of
metaaldeeltjes bevat.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

89

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat,
maken gebruik van radiosignalen, draadloze
netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker

geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen
niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd.
U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon
voor het tot stand brengen van essentiële communicatie,
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.

Controleer of de ontvangst van het signaal sterk genoeg is.

In sommige netwerken kan een geldige, correct
geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2. Druk zo vaak als nodig is op de einde-toets om het

scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken
voor een oproep.

3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich

bevindt. Alarmnummers verschillen van land tot land.

4. Druk op de beltoets.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

90

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.

Probeer wanneer u een alarmnummer belt alle
noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk te
omschrijven. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige
communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk.
Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming
hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan de richtlijnen voor
blootstelling aan radiogolven.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het
is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke
organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun
leeftijd en gezondheidstoestand.

background image

A a n v u l l e n d e v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e

91

De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur
worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific
Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het
ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien
gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de
standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle
gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane
energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een
werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen,
omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie
wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met
het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan
wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de
afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De
hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor
gebruik van het apparaat bij het oor is 0,70 W/kg.

Het gebruik van accessoires en toebehoren met het
apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-
waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale
rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer
informatie over SAR kunt u vinden onder "product
information" op www.nokia.com.